Meer allochtonen, meer abortussen
Van een onzer verslaggevers
Met de groei van het aantal allochtonen neemt ook het abortuscijfer onder vrouwen in Nederland fors toe. Vorig jaar lieten 28.437 vrouwen hun zwangerschap afbreken, een toename van 4,5 procent ten opzichte van 2000. Tien jaar geleden lag het cijfer nog onder de 20.000.
Overigens kwamen minder vrouwen speciaal uit het buitenland
hierheen om abortus te laten plegen, waardoor het totale aantal
vruchtafdrijvingen slechts met 2,5 procent steeg tot 34.168.
Van elke 1000 vrouwen in Nederland van 15 tot 45 jaar ondergingen er 8,4 een
abortus. Opmerkelijk is dat een kwart van de stijging zich voordoet in de
leeftijdsgroep van 15 tot en met 19 jaar. De meeste abortussen komen voor bij
vrouwen tussen de 20 en 24 jaar. 0,6 procent is jonger dan 15.
In 1990 kwam abortus nog maar 5,2 keer voor op 1000 vrouwen. De geleidelijke
stijging is vooral te danken aan de groei van de allochtone bevolking. Ongeveer
de helft van de behandelingen vindt tegenwoordig plaats bij buitenlandse vrouwen,
vooral van Afrikaanse en Oost-Europese afkomst. Onder groepen die al langer hier
verblijven, zoals Turken, Marokkanen en Surinamers, blijft het aantal abortussen
min of meer gelijk.
In het rapport Abortus in Nederland 1993-2000 schrijft de Stichting
Samenwerkende Abortusklinieken Nederland (StiSAN) dat vooral het condoomgebruik
onder bepaalde groeperingen gevoelig ligt. Mannen vatten het gebruik ervan vaak
op als een aantasting van hun mannelijkheid. De abortusklinieken behandelen niet
alleen veel vrouwen die zich echt in Nederland hebben gevestigd. Het aantal
behandelde asielzoekers, vluchtelingen of illegaal verblijvende vrouwen neemt
eveneens flink toe.
Het pilgebruik in Nederland is de laatste tien jaar fors gestegen, maar het komt
ook steeds vaker voor dat geen enkel anticonceptiemiddel wordt gebruikt. Wanneer
allochtone vrouwen de pil gebruiken, gaat het vaak gepaard met moeilijkheden. Ze
vergeten vaker een pil dan autochtonen of stoppen er simpelweg mee.